De krapte op de woningmarkt is afgelopen jaar verder toegenomen. Er zijn weliswaar ruim 88 duizend nieuwe huizen gebouwd, maar het aantal huishoudens neemt sneller toe, terwijl de huishoudgrootte blijft afnemen. Dat blijkt uit de Primos-prognose van onderzoeksbureau ABF Research. Dat bureau berekent jaarlijks het woningtekort voor de Rijksoverheid. Volgens de prognose groeit dit jaar het ‘statistische woningtekort’ met ruim 10 duizend woningen tot 401 duizend.
Dat ‘statistische woningtekort’ betekent dat als er nu 401.000 woningen meer zouden zijn, er voor iedere woningzoekende per direct een woning beschikbaar is. Die ruim 400 duizend woningen staan gelijk aan 4,9 procent van de huidige woningvoorraad in Nederland. Het overheidsbeleid richt zich overigens op een woningtekort van 2 procent: anders staan er meer huizen langer leeg en ontstaan in delen van het land overschotten. Angst voor waardedaling speelt een rol.
Het vorige kabinet heeft met provincies en regio's zogeheten woondeals gesloten over hoeveel en wat voor woningen er per regio bij moeten komen, bijvoorbeeld voor de Metropoolregio Amsterdam: de MRA Woondeal. Die moeten leiden tot een gemiddelde jaarlijkse woningproductie van 100 duizend woningen, waarvan tweederde in het 'betaalbare segment', oftewel bereikbaar voor lage en middeninkomens. Ook het nieuwe kabinet streeft net als het vorige naar een jaarproductie van 100 duizend woningen.
Er zouden nu 'harde plannen' zijn voor de bouw van 390.000 woningen van 2024 tot en met 2030. Dat zijn plannen waarvan redelijk zeker is dat ze er komen, bijvoorbeeld omdat ze zijn opgenomen in een onherroepelijk bestemmingsplan. Maar 'hard' betekent zeker niet dat de planning ook wordt gehaald. Afgelopen jaar werden er al 6.800 woningen minder gebouwd dan ABF had ingeschat.