Na jaren van oplopende stagnatie nam het aantal nieuwe verhuringen in de sociale huursector in 2014 iets toe. Maar het blijft onverminderd lastig om in de regio Amsterdam aan een sociale huurwoning te komen, zo blijkt uit de Rapportage Woonruimteverdeling 2014. En een kwestie van veel geduld: de gemiddelde inschrijfduur liep op tot 8,7 jaar en voor een woning melden zich vaak honderden geïnteresseerden.
Rapportage Woonruimteverdeling: zo zit het De Rapportage Woonruimteverdeling wordt uitgegeven door de Stadsregio Amsterdam en het Platform Woningcorporaties Noordvleugel Randstad. De verhuur van zelfstandige sociale huurwoningen betreft verhuringen via WoningNet (92%) én de bij WoningNet geregistreerde directe bemiddeling door corporaties (8%). Deze verhuurcijfers geven geen volledig beeld van de corporatiesector. Meer dan de helft (54%) van de nieuwe verhuringen van corporaties betreft namelijk studentenwoningen, vrijesectorhuur en tijdelijke verhuur. De volledige rapportage Woonruimteverdeling staat op de sites van de Stadsregio Amsterdam en de AFWC. Eind 2014 stonden er 264.007 mensen ingeschreven bij WoningNet. |
In 2013 stabiliseerde de afname van het woningaanbod in de sociale sector en in 2014 nam het aantal nieuwe verhuringen voor het eerst weer toe. Dit komt doordat meer bestaande huurders verhuizen, want de totale sociale woningvoorraad neemt nog altijd af door verkoop en liberalisering. In totaal kregen in de Stadsregio 10.479 zelfstandige sociale huurwoningen (corporatiewoningen onder €699) een nieuwe huurder, bijna vierhonderd meer dan in 2014. In Amsterdam en ten zuiden van Amsterdam kwamen er meer woningen beschikbaar, in de noordelijke stadsregio juist minder. De mutatiegraad steeg in de hoofdstad naar 3,6 procent (was 3,5) en in de hele stadsregio tot 4,2 procent (was 3,9). Driekwart (76%) van de nieuwe huurders valt onder de primaire doelgroep.
Ondanks het iets ruimere aanbod liep de gemiddelde inschrijfduur van starters op tot een historisch record: 8,7 jaar en voor een woning in Amsterdam zelfs 9 jaar. In totaal - onder starters én doorstromers - werd 11 procent van het aanbod verloot in 2014.
Van alle ingeschrevenen zoekt ongeveer een kwart actief naar een woning. Van hen heeft 40 procent al meer dan 14 keer op een vrijkomende woning gereageerd. Omgekeerd worden aangeboden woningen ook vaak afgewezen: gemiddeld accepteert pas de negende geïnteresseerde de woning. Om precies te zijn: het aanbiedingsresultaat was vorig jaar 8,5.
De meeste actief woningzoekenden zijn alleenstaand.
Vrijkomende woningen gaan meer naar starters dan naar bestaande huurders die doorstromen: het percentage schommelt de laatste jaren tussen de 56 en 59 procent. De actieve zoektijd is voor starters 4,9 jaar en voor doorstromers gemiddeld 2,8 jaar.
De zoektijd is de periode tussen de eerste reactie op een woning via WoningNet en de datum waarop een woning wordt geaccepteerd.
Urgenten
Een kwart (26%, 2695 woningen) van de vrijkomende sociale huurwoningen in de Stadsregio gaat naar voorrangskandidaten. In Amsterdam is dat 31%, 4 procentpunt meer dan het jaar ervoor, maar beduidend minder dan ten tijde van de grote sloop/nieuwbouwprogramma’s. Binnen de categorie urgenten gaan de meeste woningen naar stadsvernieuwingskandidaten, dat geldt met name voor Amsterdam (42%). Ten noorden van Amsterdam gaan opvallend veel woningen naar huishoudens met een sociale of medische urgentie (43% van alle urgenten). Er zijn 438 woningen naar statushouders gegaan, waarvan 258 in Amsterdam. Zoals bekend vormt zich daar een stuwmeer aan statushouders. Alleen al in Amsterdam wachten 1.100 vluchtelingen op een huis. Gemeenten zijn naar rato van hun inwonertal verplicht voor woonruimte te zorgen.
Aanvangshuren
De aanvangshuren van corporatiewoningen stegen de afgelopen jaren snel, maar lijken te stabiliseren. Althans: in Amsterdam werden in 2014 minder woningen boven de hoge aftoppingsgrens (=€597 prijspeil 2014) verhuurd dan in 2013: van 51 naar 48 procent. Dezelfde trend is zichtbaar in de rest van de Stadsregio. Ten noorden van Amsterdam wordt nu 40 procent verhuurd in het topsegment, in de zuidelijke regio 46 procent. In werkelijkheid komt het aantal verhuringen onder de 597 euro overigens wat hoger uit, omdat corporaties bij de uiteindelijke toewijzing huren aftoppen op basis van het inkomen van de huurders.
Boven de aftoppingsgrens - die overigens jaarlijks wordt verhoogd - wordt hogere huur niet gecompenseerd met een hogere toeslag. Voor één- en tweepersoonshuishoudens geldt een lagere aftoppingsgrens (€557 in 2014), voor personen onder de 23 ligt de grens al bij 389 euro.
Op een vrijkomende woning in Amsterdam komen gemiddeld 180 reacties, op een woning in Diemen zelfs 207! Op woningen die worden verloot komen nog veel meer reacties; in Amsterdam zelfs gemiddeld 865 mensen per woning. Het geeft aan hoe er gezocht wordt naar woonruimte. In 2014 werd 11 procent van de woningen verloot.
Ruim driekwart (76%) van de vrijkomende sociale huurwoningen gaat naar huishoudens uit de zogeheten primaire doelgroep. Dat zijn huishoudens die in aanmerking komen voor huurtoeslag. In 2014 golden daarvoor de volgende inkomensgrenzen: Eenpersoonshuishouden: € 21.600 Meerpersoonshuishouden: € 29.325 Meerpersoonsouderenhuishouden ≥ 65 jr: € 29.400 |